koppeling basiscompetenties en syllabus

De leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen

De leerkracht kan een krachtige leeromgeving realiseren, met aandacht voor de heterogeniteit binnen de leergroep. Wat toch ook belangrijk is, is dat iedereen ervoor moet oppassen om geen etiketten op leerlingen te kleven. Onze rol als leerkracht in spe is niet te verwaarlozen, want wij kunnen een rol van een leerling bevestigen of versterken in de positieve, maar ook in de negatieve richting. Als leerkracht moeten we proberen om te ontsnappen aan zowel het Pygmalion- als het Golem-effect.

De leerkracht kan proces en product evalueren met het oog op bijsturing, remediëring en differentiatie. Het feit dat de leerkracht dit kan, wijst om leiderschap. Afhankelijk van de situatie en de klasgroep, kan er van de leerkracht een ondersteunende of een meer sturende houding verwacht worden tegenover de klasgroep. Dit kan gaan van sturen en coachen naar steunen of delegeren.

De leerkracht kan omgaan met de diversiteit van de leergroep. Het is als leerkracht heel belangrijk om een inzicht te hebben in de groepsdynamica. Dit kan de leerkracht doen door te zorgen dat er een gevoel van tevredenheid is onder de leerlingen en door kordaat en snel te reageren op spanning of onenigheid in de groep. Een positief klasklimaat heeft zo veel voordelen waaronder een grote mate van betrokkenheid bij de leerlingen. Een heterogene groep zorgt er bovendien voor dat iedereen met elkaar leert omgaan en van elkaar leert, net zoals later op de werkvloer.

De leraar als opvoeder

De leerkracht kan in overleg een positief leefklimaat creëren voor de leerlingen in klasverband en op school. In navolging van Rosenthal en Jacobson kan een leerkracht ervoor zorgen dat alle leerlingen met hoge verwachtingen worden benaderd en dat die leerlingen zich op hun beurt ook sneller zullen ontwikkelen. Dit doen we best door een warme interactie met de leerlingen te onderhouden, maar ook door leerlingen altijd een wortel voor hun neus te houden zodat de aandacht erbij wordt gehouden. Dit brengt met zich mee dat leerlingen altijd de kans moeten krijgen om te reageren op vragen. Wat ik persoonlijk ook gemerkt hebt op mijn stage, is de laatste factor: het geven van een compliment bij een goed antwoord doet wonderen.

De leerkracht kan adequaat omgaan met leerlingen in sociaal-emotionele probleemsituaties of met gedragsmoeilijkheden. Als leerkracht moet je verder kijken dat wat het oog kan zien. Een moeilijke leerling doet misschien enkel vervelend omdat hij ergens zijn frustratie kwijt wil over zijn moeilijke thuissituatie. Via de kernkwadranten moeten we bij tijd en stond het gedrag vanuit een andere kant bekijken en herkaderen.

De leraar als organisator

De leerkracht kan een gestructureerd werkklimaat bevorderen. Als we kijken naar de leerkrachtstijl, zorgt een gestructureerd lesverloop voor een bijdrage tot het vergroten van het zelfvertrouwen en het geloof in eigen kunnen van de leerling. Vansteenkiste en Soenens die in de syllabus aangehaald worden, spreken van zes bouwstenen die bijdragen tot een structurerende lesstijl. Die momenten situeren zich zowel voor, tijdens als na de les. Ik vind het interessant om weten dat die structuur al begint voor de activiteit door onder meer uitdagende taken aan te bieden.

De leerkracht kan een soepel en efficiënt les- en dagverloop creëren, passend in een tijdsplanning vanuit het oogpunt van de leerkracht en de leerlingen. Dat wil zeggen dat een leerkracht moet gezag hebben en houden. In sommige gevallen zal dat dus neerkomen op het vlug reageren op ordestoringen. Door de aandacht te spreiden en door in het lokaal te bewegen, kan je als leerkracht daar handig op inspelen. Dat wil eveneens zeggen dat als er iets gebeurt, je als leerkracht tijdig en aangepast streng moet reageren, zodat het verloop niet in geding wordt gebracht.

De leraar als innovator-de leraar als onderzoeker

De leerkracht kan het eigen functioneren ter discussie stellen en bijsturen.In het kader van de kwadranten van Ofman, kunnen we als leerkracht onszelf ook in vraag stellen. Het goed kunnen inschatten van de eigen vaardigheden is immers een belangrijke eerste stap. Inzicht hebben in de eigen zwakke en sterke kanten kan zeer verhelderend werken. Maar ook via anderen kunnen we tot zelfreflectie komen. Het gedrag van de andere is zelden los te koppelen van ons eigen gedrag, voorkeuren en irritaties. Lesgeven is voortdurend je eigen methodes en zijn in vraag stellen, om er dan gelouterd uit te komen (…).

De leraar als partner van de ouders of verzorgers

De leerkracht kan zich informeren over en discreet omgaan met gegevens over de leerling. Een leerkracht moet altijd trachten om actief te luisteren naar zowel de leerling als de ouders/verzorgers. Er moet ruimte zijn om gevoelens bespreekbaar te maken. Via gevoelensreflectie kan er gepolst worden naar de (onderliggende) beleving van de persoon met wie je praat. Tegelijkertijd moet er geparafraseerd worden en immer moet de ander het idee krijgen dat er op een serieuze manier, zonder oordeel te vellen, naar de persoon geluisterd wordt. Wat geldt als houding van de leerkracht tegenover de leerling, kan volgens mij ook doorgetrokken worden naar de ouders/verzorgers.

De leerkracht als cultuurparticipant

De leerkracht kan actuele maatschappelijke thema’s en ontwikkelingen onderscheiden en kritisch benaderen op de volgende domeinen: het sociaal-politieke domein, het sociaal-economische domein, het levensbeschouwelijke domein, het cultureel-esthetische domein, het cultuur-wetenschappelijke domein. Een gave die ons aangeleerd wordt, is om geweldloos en respectvol te communiceren. Met de nodige empathie, de thema’s aansnijden in vier stappen: de feiten objectief waarnemen, kijken hoe je er zelf op reageert, en dan een duidelijk maken wat de eventuele behoeften zijn zodat er begrip kan gecreëerd worden tussen leerkracht en leerlingen. Tot slot kan er een verzoek geopperd worden, zodat er een verbindende communicatie zal zijn tussen leerkracht en leerlingen.

Maak jouw eigen website met JouwWeb