Labeling van leerlingen

Ik heb dit artikel gekozen omdat het dicht aanleunt bij mijn eigen leven. Eén van mijn kinderen is dit schooljaar begonnen in het eerste middelbaar in een kleinere, lokale school. We wisten van bij het begin dat dit geen gemakkelijk parcours zou worden. Voor de start van het schooljaar heeft mijn man gesproken met de directrice en de leerlingbegeleider om de situatie van onze zoon uiteen te zetten. Vlak voor de herfstvakantie was er dan een eerste oudercontact. Zijn schoolresultaten waren niet goed. De school heeft de alarmbel geluid, met de niet mis te verstane boodschap dat hij in januari mogelijks naar een andere school zou moeten als zijn resultaten niet beter waren. Ondertussen heeft zoonlief elke mogelijkheid aangegrepen om zijn uiterste best te doen: studie, begeleide studie, mijn hulp aanvaarden voor het studeren van bepaalde vakken, ik die hem help om zijn boekentas te maken, het ordelijk houden van zijn werktafel, ... De school op hun beurt, lieten hem vooraan in de klas zitten naast een buddy, hij mocht werken met een koptelefoon, en met zijn examens voor Kerstmis kon hij in de plusklas een half uur vroeger beginnen. 

 

Ook hebben we contact opgenomen met het CLB. Na een eerste intakegesprek met mezelf, is mijn zoon tweemaal naar het CLB geweest om testen te ondergaan: intelligentietesten, een keuzewijzer invullen, de kennis testen van wiskunde, spelling en lezen. Op de laatste schooldag van december zijn we dan ’s morgens de resultaten gaan bespreken. Hoera, kregen we te horen: uw zoon is normaal begaafd. Maar… we vermoeden dyscalculie, dyslexie en grote concentratieproblemen. Uw zoon moet verdere tests ondergaan, krijgen we te horen. De oplossingen gaan niet één, twee, drie uit een hoed getoverd worden. Eigenlijk is het een kind die aso aankan, maar met een technische bovenbouw.

En daar zit je dan als ouders. Wat nu? Veranderen van school? Blijven? Samen met het CLB is er overlegd.

 

Op het oudercontact diezelfde vrijdagavond ontmoeten we met zijn drieën de klastitularis die niet bepaald rond de pot draait en koudweg zegt dat onze zoon volgend trimester maar in een andere school moet starten. Wetende dat de klastitularis mij persoonlijk op woensdagavond heeft opgebeld om te melden dat hij niet meekan in de les en met de belofte om zijn rapport al vroeger aan ons te bezorgen via Smartschool. Er zijn zeker zaken gezegd die dat suggereren, maar om daar nu blind in mee te gaan… U kan wel raden dat de sfeer onder nul was. Gelukkig heeft het CLB ons daarna beter onthaald.

 

En dan vergeet ik eigenlijk de belangrijkste persoon: het kind zelf. Hij dacht oprecht dat zijn examens goed waren verlopen… Tranen van onmacht en frustratie. En de wens om op zijn huidige school te blijven… Wordt vervolgd… Begin januari komen de school en het CLB samen om te beslissen over het lot van mijn zoon.

 

Wat ik hiermee wil aangeven is dat ik de lijn van dit artikel heel goed kan volgen. Het is voor leerkrachten en ouders belangrijk om een label te kunnen geven, maar dat is niet het allerbelangrijkste. Als student in opleiding is het natuurlijk heel goed dat we de verschillende stoornissen en problemen kennen, maar daarna dienen we meer uit te gaan van een oplossingsgericht handelen. Dit zijn geen kinderen met een ziekte, wel met een probleem. In die zin volgt professor Vanheule de filosofie van het M-decreet waarin er meer gedacht wordt in de zin van “wat kan de leerlingen” en “hoe kunnen we de leerling hiermee helpen”. Ook deel ik (en vooral mijn echtgenoot) de mening dat we een kind niet te veel in een verdomhoekje moeten duwen. Niemand wil dat zijn kind leeft volgens de zelfvervullende voorspelling van het slechte nieuws.

 

Samen met alle betrokkenen zijn we nu op weg naar stap drie, alhoewel we niet nalaten om stap vier altijd toe te passen en te benadrukken wat hij wel goed kan.