Klaskit. Tools voor topleraren

 

Alhoewel het hele boek me een aanrader lijkt, zijn het toch de hoofdstukken over ‘heb een visie (maar het geeft niet welke visie)’ en het ‘graag zien van je leerlingen’ die voor mijn portfolio van onderwijskunde 5 nuttig zijn.

 

In welke school ik later ook terecht zal komen, het zal best een school zijn met een duidelijke visie die gedragen wordt van de top tot onderaan, en vice versa. Maar een visie zonder gepassioneerd en geëngageerd team komt nergens… En als dan de ouders eveneens minder begaan zijn met de studies van kindlief… Dan sta je als school op het einde nergens. Het is een beetje het verhaal van de kip en het ei: een school heeft best een duidelijke visie, maar die visie moet die van jezelf als leerkracht niet te sterk hinderen, doch beide visies zijn nodig om het beste uit de leerlingen te halen. Het zal de gedrevenheid en de professionaliteit van het schoolteam zijn, die maakt dat de schoolvisie uitgedragen wordt. Echter, als het in het belang van het kind is, mag een individuele leerkracht altijd afwijken van deze visie. Ik zie het als een voorbeeld van differentiatie, maar dan eentje dat de binnenklasdifferentiatie overstijgt naar het niveau van de (specifieke) school in het algemeen. Concreet gezien kan ik dit voorbeeld terugkoppelen aan mijn stageschool in november van dit schooljaar. OLVA Oostende heeft de afgelopen jaren meerdere directeurs zien passeren. Elke directeur wil zijn eigen accenten leggen of moet verder gaan op de ingeslagen weg met enkele ommetjes. Daarbovenop was er de samenwerking met een bso-school. Maar de aanpak in aso en bso is simpelweg niet dezelfde. Ik merkte onderhuids dat de overkoepelde visie niet volledig gedragen werd door het personeel. Op de personeelsvergadering van 4 november 2019 werd de visie van de school nog eens naar voren gebracht om het lerarenteam met de neuzen in dezelfde richting te zetten. Tegelijkertijd werd er ook aan de leerkrachten gevraagd om de gedragscode te respecteren en vooral om zaken uit het verleden te laten rusten. Ook werd de “scheiding” tussen beide scholen aangekondigd, zodat de scholen zich opnieuw kunnen focussen op hun eigenheid en hun specifiek doelpubliek.

 

Het feit van je leerlingen graag te zien steunt op een goede relatie tussen leerling en leerkracht. Ik ben tevreden dat dit boek in de kijker zet dat die relatie belangrijker wordt naarmate de leerling ouder wordt… En dat de rol van de leerkrachten in het secundair onderwijs primordiaal is. Ikzelf herinner me ook nog enkele leerkrachten die me zijn bijgebleven: in de eerste plaats om hun grote kennis en vakgedrevenheid, maar ook voor hun kunde om de klassfeer op een positieve manier te kneden dat iedereen altijd gedreven meewerkte, zelfs als het om een niet populair vak bijvoorbeeld zoals geschiedenis was. Kanttekening: x-aantal jaren geleden zat ik wel op een katholieke nonnenschool met een uniform, uitsluitend bestemd voor meisjes, … dus veel rebelsheid heb ik daar niet geconstateerd en werd daar bovendien niet getolereerd. Het waren toen toch wel lichtjes andere, meer docerende tijden. Het boek stelt dat leerlingen met leerproblemen baat hebben “bij een betere, positieve relatie met hun leerkrachten om zo de uitdagingen in de klas samen te overwinnen.”[1] Ikzelf heb gemerkt dat een leerling die in de klas eerder passief voorkwam en wiens punten voor Frans eerder aan de verkeerde kant van de mediaan lagen, tijdens de pre-teaching wel durfde aan te geven dat een opdracht wat moeilijk was voor haar. Mits enige persoonlijke begeleiding van mijn kant heeft ze een heel deftig werk ingediend. Zie schermafdruk in de bijlage. Dit voorbeeld bevestigt ook het onderzoek van Spilt en collega’s dat door De Bruyckere wordt aangehaald: een goede relatie komt ook de leerkracht ten goede, want negatief gedrag van de leerlingen kan de stress verhogen bij leerkrachten, net omdat die leerling-leerkracht relatie onder druk komt te staan. Ikzelf heb immers veel voldoening gehaald uit de korte telefonische contacten die ik heb gehad met enkele leerlingen. De enige kanttekening die ik dan bij mezelf stelde, was of ik niet te familiair overkwam. Maar dit heb ik zelf niet kunnen aftoetsen bij de betrokken leerlingen.

 

Interessant is dat dit tweede aangehaalde hoofdstuk vermeldt dat een leerkracht, volgens de door Theo Wubbels vertaalde Roos van Leary, drie eigenschappen dient te vervullen om die goede relatie te bekomen en in stand te houden: sturend, begrijpend en vriendelijk zijn. Zie de afbeelding uit: De Bruyckere: 111 in de bijlage.

 

Hiervoor is het van belang dat je daar al vanaf dag een aan werkt. Niet vanzelfsprekend voor een beginnend leerkracht, lijkt me. Bovendien wordt er aangeraden om als leerkracht na de les niet meteen het lokaal uit te spurten, maar tijd te geven aan de leerlingen om positieve interesse te tonen tijdens een dergelijk informeel moment. Ikzelf vind dit niet altijd evident. Soms is het een binnenkomertje om met behulp van die positieve interesse de leerlingen bij het lesonderwerp te betrekken. De moeilijkheid of beter gezegd de genialiteit is om de leerlingen de illusie te geven dat er wel twintig minuten lang over een niet-lesgebonden onderwerp gepraat kan worden en er zo minder les wordt gegeven, terwijl de leerkracht in se toch zijn volledige les gegeven heeft. Want n de eigenlijke les moet de aandacht volledig naar de lesstof gaan. Het vinden van enkele gemeenschappelijke interesses of aandachtspunten voor leerkracht en leerling, zorgt er ook voor dat er betere relaties ontstaan. Tijdens mijn stage 2 op het VHSI in Brugge, maar ook in OLVA Oostende heb ik met eigen ogen gezien dat voetbal een dankbaar onderwerp is om de leerlingen bij de les te houden. Niet alleen de eigen prestaties, maar ook die van KV Oostende, Club Brugge, en Cercle Brugge stonden garant voor heel wat leuke interacties tussen leerkracht en leerlingen.

 

Hieruit volgt dat er altijd vertrouwen nodig is. Dat wil echter niet zeggen dat je als leerkracht altijd moet ingaan op de verwachtingen van de leerlingen. Door consequent te zijn, de zaken helder te formuleren, de nodige afstand te bewaren, eerlijk te zijn en de nodige fair play aan de dag te leggen, kan dat vertrouwen opgebouwd worden. Valkuil is dat je dat vertrouwen mondjesmaat opbouwt, maar je het op 1-2-3 kan kwijtspelen. Een goed klasmanagement maakt dit mogelijk. De leerkracht stelt zich hierbij drie vragen:

  1. Welk gedrag is nodig om de doelen van de les te bereiken?
  2. Welke rol moeten leerlingen in elke lesfase innemen?
  3. Hoe bereik ik als lesgever mijn leerlingen hierop voor?

Ik vind dat een mooie afsluiter om in het achterhoofd te hebben.

 

 

 

 

 

 

[1] De Bruyckere: 110.

Klaskit Tools Voor Topleraren Cover
PDF – 3,1 MB 38 downloads
Schermafbeelding 2020 05 28 Om 16 50 54
Afbeelding – 84,9 KB 29 downloads
Afbeelding De Bruyckere
Afbeelding – 151,3 KB 40 downloads

Maak jouw eigen website met JouwWeb